Hoe gebouwen van lokale besturen klimaatneutraal maken (tegen ten laatste 2050)?

    De meeste Vlaamse gemeenten hebben het Burgemeesterconvenant 2030 getekend. Deze gemeenten beloven hierbij acties te ondernemen om tegen 2030 de EU-doelstelling te halen om 40% minder broeikasgassen uit te stoten.  Ondertussen werd ook het Burgemeestersconvenant 2050 door vele gemeenten onderschreven, wat de lat nog hoger legt. Onderdeel van de acties is het versneld verbeteren van de energie-efficiëntie van de eigen overheidsgebouwen wat uiteindelijk moet leiden tot een klimaatneutraal publiek patrimonium tegen ten laatste 2050.


   Bij het begin van het FALCO project werden de gebouwen van de provincies West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant als cases gebruikt. Beide provincies hebben de ambitie om respectievelijk tegen 2030 en 2040 hun eigen patrimonium klimaatneutraal te maken. Een initiële analyse gaf de noodzaak aan van een strategische vastgoedvisie en ook het belang van goede data om tot een geïnformeerde besluitvorming te komen.


Welke maatschappelijke taken wil een lokale overheid in de toekomst vervullen?  
Wat zijn trends die een invloed hebben op de  toekomstige vraag naar gebouwen?
Welke functies worden in de huidige gebouwen gehuisvest?
Welke diensten wenst een lokaal bestuur in de komende jaren en decennia aan te bieden aan de burger? Welke gebouwen zijn hier voor nodig?  
Heeft het voordelen om sommige functies te clusteren?


    De antwoorden op deze vragen geven een beeld van het gewenst toekomstig patrimonium. Dit beeld wordt in een volgende stap afgetoetst aan het huidig patrimonium. Op basis hiervan wordt een veranderopgave gemaakt voor zowel het hele patrimonium alsook voor individuele sites en gebouwen. Deze opgave geeft aan hoeveel, wanneer (tussen nu en 2050) en in welke gebouwen moet geïnvesteerd worden. Uit dit investeringsritme kan ook de snelheid van afname van CO2-emissies afgeleid worden.
Parallel aan dit proces werd gewerkt aan het ontwikkelen van financieringsoplossingen. Een vaststelling hierbij is dat de initiële financiering van investeringen bij voorkeur gebeurt  met eigen inkomsten en/of bankleningen, en dus niet via derde-partij-financiering. De gezonde budgettaire situatie van de meeste lokale besturen maakt dit ook mogelijk. In het kader van FALCO is de focus dan ook verschoven naar het zoeken van financieringsoplossingen die de initiële investering maximaal terug betalen. Dit kan door het realiseren van (energie) besparingen maar ook door het genereren van inkomsten uit het patrimonium zelf.  Hierdoor wordt de totale kost van het hele transitieproces zo laag mogelijk gehouden voor de belastingbetaler.  


    Een belangrijke financieringsoplossing die werd ontwikkeld, houdt rekening met de wens van de meeste lokale politici om maximaal te streven naar budgetneutraliteit waar mogelijk. Energieprestatiecontracten (EPC) passen dit principe al toe door energiekostbesparingen aan te wenden om investeringen terug te betalen. Waar klassieke energieprestatiecontracten gemiddeld tot een reductie van het energieverbruik leiden van ongeveer 30%, kan door een verfijning van dit concept deze doelstelling opgetrokken worden tot ca. 40%.  Deze innovatieve EPC-benadering (Building Performance Contracting, BPC), gebaseerd op het concept ‘restwaarde’,  werd ontwikkeld door Factor4 en is een belangrijke bijdrage aan het daadwerkelijk implementeren van klimaatambities van lokale overheden op een financiëel haalbare wijze.

Voor meer informatie en beeldmateriaal, klik hier voor het volledige artikel.

Een gedetailleerd verslag van deze oplossing vindt u hier.


Voor meer informatie:
M.Geert Goorden ( geert.goorden (at) factor4.eu )

 


Verwante berichten